Geschiedenis
Op de plek waar nu de gerenoveerde oude stadhuis staat, stond voor de grote stadsbrand in 1503 het huis der gemeente. Aan de zogenaamde Broeren en Broederen, tegenwoordig Markt. Later stonden er 2 gebouwen achter 1 gevel. In 1720 besloten schout en schepenen (het college in die tijd) om 'het deviezen van het stadhuis te laten ophelderen'. Met andere woorden: de voorgevel zou worden aangepast.
Het stadhuis bestond inmiddels uit het raadhuis, het rechthuis en het wijnhuis. Tot de Bataafse-Franse tijd (1795 - 1813) werd daar recht gesproken. In het wijnhuis werd onder andere accijns geheven van bierbrouwers en wijnhandelaren. Ook vond in het stadhuis de keuring van laken plaats. Het wijnhuis is het oudste en meest linkerdeel van het gebouw.
In 1684 werd er op de hoek van het wijnhuis een kooi geplaatst waarin vrouwen, die zich hadden misdragen, publiekelijk werden getoond. In 1798 werd de kooi afgebroken. In 1726 besloten schepenen en raad om het wijnhuis te verbouwen tot raadkamer. In 1728 werd de raadzaal van het oude stadhuis in gebruik genomen. In 1811 werd de raadkamer ingericht tot lokaal voor de vrederechter, de kantonrechter. In 1837 vond er een grondige verbouwing plaats. De drie panden die er inmiddels waren kwamen achter 1 gevel terecht. In 1920 werd het gebouw opnieuw gerenoveerd en in 2019 wederom.
Tot 1983 zetelde in het gebouw de secretarie van de gemeente en vonden daar in de zaal met het goudleren behang de raadsvergaderingen plaats.
(Bron: 'Historisch Harderwijk. Wandelen door de oude binnenstad'. Door R. van der Schaaff en prof. ir M. Gout)